1, 2, 3, 4, 5,

2009  tot . . - . . -  . . . . Choices Outlet kleding

8-7-2008  tot 2009  Leeg

. . - . . -  1994  tot 7-7-2008  Boeken-Lier / Boeken-Hier

. . - . . -  . . . .  tot . . - . . -  . . . .

1914  tot 1915 Winkelier Johannes Adrianus Cornelus van Ette ( tabakskerver )
Philippus overlijdt in 1914, hij is dan ook ongeveer 85. Zijn schoonzoon, die tot die tijd winkelbediende bij hem was, wordt in 1915 officieel eigenaar van de zaak.

1850  tot 1914 Winkelier Philippus Bernardus van Stralen ( tabakskerver )
En zo is het 1850 geworden, als Philippus Bernardus van Stralen en zijn vrouw Philipine Maria Weirathen, beiden net 20 jaar oud, het huis boven de winkel betrekken. Philips wordt net als zijn voorgangers ‘winkelier’ genoemd en aangezien zijn beroep tabakskerver is, mogen we aannemen dat de nadruk op de verkoop van rookwaren lag. De jonge echtelieden brengen beiden een zuster mee, Philips zijn jongere zusje Cornelia van Stralen (13) en Philipine haar oudere zus Johanna Henrietta Weirathen (28). Het zusje van Philippus gaat, wanneer ze volwassen is, haar eigen weg, maar Johanna Henrietta blijft altijd ongetrouwd bij haar zus en zwager inwonen. Het duurt even voordat het eerste kind geboren wordt, maar dan wordt het snel een druk huishouden. In 12 jaar tijd worden acht kinderen geboren. Het oudste dochtertje Cornelia Maria (geb. 1858) overlijdt in 1869, op haar elfde. In dat jaar wordt het jongste dochtertje geboren en dat krijgt daarom de naam van haar overleden zusje Cornelia met de toevoeging Anthonia. De tweede zoon Henricus Josephus (geb. 1862) overlijdt binnen een jaar na zijn geboorte en ook zijn naam gaat over op de eerstvolgende zoon die in 1864 het levenslicht ziet. Het echtpaar houdt vier dochters en twee zoons over. In 1874 overlijdt Philipine, dan 45 jaar oud. Haar jongste kind is net vijf.Waarschijnlijk heeft vanaf dat moment Philippus’ schoonzuster het huishouden en de zorg voor de kinderen op zich genomen. Er zijn ook nog een dienstbode, een tabakskerversleerling en een winkelbediende bij hen in huis. De laatste is een broer van Philippus: Petrus Johannus van Stralen. De twee man personeel in de winkel doet vermoeden dat er ook toen een goede boterham te verdienen was aan de slechte gewoonte van roken (en pruimen). In die tijd wist niemand dat het zo slecht was! Twee jaar later, in 1876, treedt Philippus opnieuw in het huwelijk, met Barbara Johanna Prins. In de periode van zijn tweede huwelijk hebben zij naast de kinderen, familieleden en personeel bovendien verschillende kostgangers in huis. Onder hen vinden wij een leerlooier, een kassier, een onderwijzer, een rijksontvanger en een opzichter, allemaal mensen met een goede baan die dus goed kostgeld konden betalen. Ze moeten het allemaal best naar hun zin hebben gehad, want pas tegen het eind van de eeuw zijn de meeste kinderen definitief de deur uit. De derde zoon, Henricus, trouwt in 1896, hij is dan 33 jaar. In datzelfde jaar overlijdt zijn tweede moeder, Barbara Prins. De vierde dochterWilhelmina Jacoba trouwt in 1898 en de jongste, Cornelia Anthonia, trouwt in 1900. De beide zusters zijn bij hun huwelijk de dertig al gepasseerd. Cornelia komt korte tijd later met haar man Johannus Adrianus Cornelus van Ette en hun dochtertje bij haar vader wonen. De inwonende schoonzus Johanna Henrietta Weirathen overlijdt in 1907 op de gezegende leeftijd van 85.

1828  tot 1850 Kruidenier Maria Aalbers
In 1828 neemt Maria Aalbers de winkel over. Zij is weduwe van Jacobus de Jongh en zou dus wellicht een schoonzus van Margaretha kunnen zijn. Zij is achtergebleven met vijf kinderen in leeftijd van 5 tot 20 jaar. Met behulp van twee dienstmeiden runt zij de winkel en haar huishouden. Als de jongste kinderen wat groter zijn en de oudsten het huis uit, neemt zij kostgangers. Zo treffen we de ‘ijzersmeder’ Petrus Olwortha aan bij haar in huis en de horlogemaker Johannus Foorling. En vanaf 1834 gedurende 16 jaar Maria Fersmette, 56 jaar, ‘gehuwd met Jan Haast, die afwezig is’ (een verlaten vrouw of de weduwe van een niet weergekeerde zeeman?). In 1848 is er ook nog plaats, weliswaar als kostganger, voor de oudste dochter Maria Johanna de Jongh, dan 36 jaar, die weer thuis komt wonen. Wanneer in 1850 de kostwinner Maria Aalbers echter overlijdt, moeten alle kostgangers een andere woning zoeken.

1813  tot 1828 Kruidenier Willem Perdelft
Tussen 1813 en 1828 wordt de winkel gerund door de alleenstaande Willem Perdelft. Ook hij heeft de hulp van een dienstmeid. Het lijkt erop datWillem geen eigenaar is van de winkel, want volgens het kadaster is dat Margaretha de Jongh, ‘weduwe van P.J. van Oosthuijze en consorten’.

1805  tot 1813 Kruidenier Hendrik Nooten 
Na 1805 is eigenaar Hendrik Nooten met zijn vrouw Adriana Maria van Schendel uit Kralingen. Zij hebben een zoon Jan Nooten in huis van 24. Gezien zijn leeftijd en achternaam is hij waarschijnlijk uit een eerder huwelijk van Hendrik. Want in 1808 en 1810 worden er nog twee kinderen geboren. Ook zij hebben een meid in huis en daarnaast nog een kostganger. In 1811 is dit Jannetje Ouwerkerk die zo thuis is bij de familie dat zij in 1813 meeverhuist naar elders.

1790  tot 1805 Kruidenier Hendrik Johannes van Hulst
In 1790 neemt de jonge Hendrik Johannes van Hulst (familie van de smid op nr. 4) de winkel over. Met zijn vrouw Catherina Reekers krijgt hij twee kinderen in 1798 en 1804. Ook bij hen is er een meid in huis.

1767  tot 1790 Kruidenier Frederik Harting
Kruidenier
In 1767 drijft Frederik Harting al enige tijd een kruidenierswinkel waarvan hij ook de eigenaar is. Zijn vrouw is Maria de Geus. Zij hebben twee kinderen en later worden er nog vier geboren. Vanwege het werk dat de winkel meebrengt is er ook een meid in huis.

. . - . . -  . . . .  tot . . - . . -  . . . .

Deze gegevens van 1767 t/m 1915 zijn uit het boekje van de Historische Schetsen van en over Maassluis nr. 48 geschreven door Ineke Vink 'uitgegeven door de Historische Vereniging Maassluis'.