1, 2, 3, 4, 5,

2010  tot heden ( 2014 ) Leeg
1-3-2008  tot heden ( 2010 ) Fleurs Feestje
verhuist naar Veerstraat 29

. . - . . -  . . . .  tot . . - . . -  . . . .  VVV Maassluis ( 2006 ) 

. . - . . -  . . . .  tot . . - . . -  . . . . 

1907  tot 1919 Rijwielhandel Jacobus van Oosthoorn ( monteur- rijwielhersteller )
zijn bedrijf verhuist naar Noorddijk 17 tot 1939
De oudste zoon, Jacobus, die het bedrijf van zijn vader heeft overgenomen in 1907, is geen smid meer, maar ‘monteur’. Als hij na het overlijden van zijn moeder in 1919 alleen eigenaar is geworden, is hij inmiddels ‘rijwielhersteller’. Het bedrijf verhuist naar Noorddijk 17 waar Jacobus van Oosthoorn in elk geval tot 1939 een rijwielhandel drijft. Zijn broer Johannus is in 1915 broodbakker geworden in Vlaardingen. Zijn zuster Johanna Maria woont nog altijd bij hem.

1878  tot 1907 Smederij Franciscus Petrus Bernardus van Oosthoorn ( ijzersmeder )
Hij doet zijn zaak over aan zijn knecht Franciscus Petrus Bernardus van Oosthoorn die al 11 jaar bij hem woont en werkt. Zodra Franciscus eigen baas is geworden, trouwt hij met Alida Catharina Moers. De oude Johannus van Os, blijft bij hen wonen en sterft drie jaar later, in 1881. Frans en Alida krijgen een flink aantal kinderen. Hun eerste dochter, Maria Elisabeth, wordt een jaar na hun huwelijk, in 1879, geboren. Daarna volgen Anna Alida in 1881, in 1883 een dochtertje dat meteen overlijdt, Jacobus Johannus in 1885, Johanna Maria in 1887, in 1889 weer een dochtertje dat heel jong overlijdt en ten slotte een tweede zoon Johannus Jacobus (let op de fantasie in de naamgeving van de beide jongens, dit was wellicht om de beide grootvaders tevreden te stellen!) in 1894. Frans blijft zijn beroep van smid uitoefenen tot zijn dood in 1907, als hij ongeveer 60 is. Zijn vrouw overlijdt in 1919. Het bedrijf ondergaat op de drempel van de 20e eeuw een modernisering.

1830  tot 1878 Smederij Johannes van Os ( ijzersmeder )
In 1830 wordt Johannus van Os uit Rijswijk eigenaar en hoofdbewoner. Aanvankelijk is hij nog ‘zonder beroep’, maar algauw gaat hij het beroep van ijzersmeder uitoefenen. Zijn jonge vrouw is Cornelia Claris uit Leidschendam. Zij krijgen slechts twee kinderen, van wie de oudste, Cornelis, op vierjarige leeftijd overlijdt. Dochter Anthonia blijft haar hele leven ongehuwd thuis wonen. Verder zijn er altijd een paar kostgangers en ‘smedeknegts’ in huis. Van 1838 tot haar dood in 1845 woont Anthonia van Rooyen, weduwe van Claris, de moeder van Cornelia bij hen in. In 1840 is Johannus van Hulst enige tijd kostganger. Daarna nemen zij de horlogemaker Pieter Hendrik Puts in huis. Cornelia overlijdt in 1867, ca. 55 jaar oud. Dochter Anthonia overlijdt in 1878, zij is dan 45 jaar oud.Wanneer zijn enige dochter overlijdt heeft Johannus van Os er 48 werkzame jaren op zitten en vindt het welletjes.

1806  tot 1830 Smederij Jan van Hulst(3) ( smid )
In 1806 overlijdt Jan (II). Jan (III) is dan 31 en neemt de zaak en de zorg voor zijn neefje over. Later komt nog een ander kind van zijn broer Willem naar Maassluis. Dit nichtje, Suzanna van Hulst (geb. 1793), komt uit Antwerpen en blijft bij haar oom Jan wonen. Suzanna, die dus metWillem samen de vierde generatie vormt, neemt het huishouden op zich en verzorgt een hele reeks kostgangers, terwijl Willem zijn eigen weg gaat. Haar oom Jan (III) verdient dan voor hen beiden de kost met de smederij, maar hij zal zelf nooit trouwen. In 1830 verlaten zij het huis. In 1840 zien we Jan korte tijd terug, als kostganger in ditzelfde huis. Het lijkt erop dat hij dan geen zelfstandig smid meer is. Mogelijk was de laatste Jan uit het geslacht geen goede zakenman of raakte hij anderszins in de knoei en moest hij zijn bedrijf opgeven. Wat de wegen van Suzanna gedurende 35 jaren zijn geweest is niet bekend, maar in 1865 betrekt zij, inmiddels 73 jaar oud, het achterhuis van Goudsteen 5 en woont daar nog zeker vijf jaar.

1780  tot 1806 Smederij Jan van Hulst(2) ( smid )
In 1780 komt de oude Jan (I) te overlijden en kort na hem overlijdt ook zijn schoondochter Hermina. Jan (II) blijft achter met zijn drie zoons, die echter al jong uitvliegen. Alleen de jongste, Jan (III) blijft thuis wonen bij zijn vader. In 1778 vertrekt Hendrik, de oudste, hij is dan 15, op zijn eentje naar Rozenburg. Vier jaar later vertrekt de tweede zoon Bart, dan 17, naar Antwerpen. Kennelijk trouwt hij daar, want tien jaar later, in 1792, komt Willem, een ‘zoonszoon’, vier jaar oud, uit Antwerpen bij zijn grootvader Jan (II) en zijn oom Jan (III) wonen.

1767  tot 1780 Smederij Jan van Hulst(1) ( smid )
In 150 jaar tijd heeft dit huis slechts drie eigenaren gekend die bovendien elk, zo lijkt het, de smidse maar node overgaven aan hun opvolger. In 1767 wonen in dit huis drie generaties bij elkaar die alledrie dezelfde naam dragen. Om het verhaal overzichtelijk te houden ontkom ik er niet aan de generaties te nummeren. Eigenaar en bewoner is Jan van Hulst (I). Hij is al wat ouder, weduwnaar, geboortig uit ’s-Herenberg en oefent het beroep van smid uit in zijn werkplaats aan huis. Bij hem in huis woont zijn zoon, ook Jan (II) genaamd, die tevens in de smederij werkt. Hiermee onderhouden de beide mannen een flink huisgezin. De zoon  is namelijk gehuwd met Hermina Demmers uit Leeuwarden en zij hebben drie zoontjes, te weten: Hendrik, Bart en Jan (III). Verder is er van elk van de echtelieden een familielid in de kost: Catherina Demmers uit Leeuwarden en Gerrit van Hulst. Daarnaast is er ook nog ruimte voor twee kostgangers.

Deze gegevens van 1767 t/m 1919 zijn uit het boekje van de Historische Schetsen van en over Maassluis nr. 48 geschreven door Ineke Vink 'uitgegeven door de Historische Vereniging Maassluis'.